Bouwplaats van de toekomst: wanneer houten gebouwen worden gerecycled
Een gebouw sterft – en wordt een goudmijn: het project ‘Circulair Hout’ van de Technische Universiteit van Wenen laat zien hoe de Oostenrijkse houtbouwindustrie omgaat met het onderwerp circulaire economie.

Bouwplaats van de toekomst: wanneer houten gebouwen worden gerecycled
Wat gebeurt er met een gebouw als het het einde van zijn levensduur bereikt? Je kunt het opnieuw opbouwen. Je kunt afzonderlijke componenten van een houten constructie recyclen, dat wil zeggen in de zin van “Stedelijke mijnbouw” gebruiken als grondstof. Het meest efficiënt zou het echter zijn als je het simpelweg zou kunnen demonteren en uit de bestaande componenten een nieuw gebouw zou kunnen bouwen – zonder kwaliteitsverlies. Voorwaarde hiervoor is een passende toekomstgerichte planning vóór de eerste bouw.
Showcaseproject voor duurzaam bouwen
Het project “ Circulair hout " aan de Technische Universiteit van Wenen is precies aan deze aanpak gewijd. De nadruk ligt op nieuwe strategieën voor het hergebruik van componenten en op de huidige EU-eisen voor duurzaamheid. Tegelijkertijd onderzoeken we hoe kleine en middelgrote bedrijven deze eisen in de praktijk kunnen implementeren. Het doel is om de Oostenrijkse houtbouwindustrie in de geest van de Europese Green Deal geschikt te maken voor de toekomst - met voordelen voor het klimaat, de economie en de planningszekerheid.
Nieuwe EU-regels hebben gevolgen voor iedereen
Het project ‘Circular Timber’, geleid door Marius Valente van het Instituut voor Architectuurwetenschappen van de Technische Universiteit van Wenen, is zeer toepassingsgericht. Het doel is om concrete meerwaarde te creëren voor de Oostenrijkse hout- en houthybride bouwsector. Binnen het projectteam werken architectonisch onderzoek en civiele techniek nauw samen.
“In de eerste fase van het project hebben we bepaald met welke specifieke uitdagingen lokale bedrijven te maken hebben, waar ze behoefte aan hebben en waar verder onderzoek nodig is.”Marius Valente
Volgens de huidige EU-regelgeving moeten grote bedrijven voldoen aan uitgebreide duurzaamheidscriteria en hun milieuprestaties laten beoordelen door externe instanties. Kleine en middelgrote bedrijven zijn momenteel uitgesloten, maar worden ook indirect getroffen: als grotere bedrijven bij kleinere leveranciers kopen, hebben ze betrouwbare duurzaamheidsgegevens nodig. Deze gegevens worden in kaart gebracht met Environmental Product Declarations (EPD’s) en beschikbaar gesteld door de productiebedrijven. Dit vergroot de druk op kleinere bedrijven. Enerzijds moet u deze gegevens verzamelen en anderzijds uw processen hierop aanpassen. Volgens Valente weten veel mensen hier te weinig van.
Van grondstoffenopslag tot een modulair systeem
Een niet meer gebruikt gebouw beschouwen als louter een magazijn voor reserveonderdelen is niet voldoende. “Natuurlijk kun je houten balken verwijderen, afzagen en hergebruiken, maar dat levert afval op, dus afval. Dat is niet ideaal”, zegt Valente. Veel duurzamer zou het zijn om te werken zoals met een Lego-bouwdoos: met onderdelen die hergebruikt kunnen worden zonder kwaliteitsverlies.
“In de houtbouw betekent dit het gebruik van verbindingstechnieken die kunnen worden verwijderd zonder schade aan te richten”, legt civiel ingenieur Alexander Gerger uit, die ook bij het project betrokken is. "We analyseren momenteel welke methoden daarvoor het meest geschikt zijn. En we zien: dit is vandaag de dag technisch al mogelijk."Marius Valente
Goed voor de bouwsector – goed voor het klimaat
De behoefte aan circulaire bouwmethoden is groot: “Vooral in Oostenrijk is er veel potentieel om meer hout te gebruiken in de bouw – de belangstelling groeit”, zegt Valente. Tegelijkertijd is het duidelijk: zelfs een land als Oostenrijk met veel bossen kan op eigen kracht niet in de enorme grondstoffenbehoefte van de bouwsector voorzien. Dit maakt het des te belangrijker om het bestaande hout bewust te gebruiken – en te hergebruiken.
“Het is ideaal voor het klimaat als bomen CO₂ uit de atmosfeer opnemen en deze koolstofafzetting vervolgens langdurig wordt opgeslagen in bouwdelen”, zegt Valente. Door componenten te hergebruiken die veel verder gaan dan de levenscyclus van een enkel gebouw, zou de gebouwde stad zelf een koolstofput kunnen worden.”